Russische Tuimelaars.

Auteur: J. Luchtmeijer

De laatste jaren zijn er op de FSC vergaderingen af en toe duiven uit Rusland getoond. De meeste door ondergetekende en enkele door Kiestra. Zoals velen weten, fokt deze laatste al jaren Rshewer tuimelaars die ook uit Rusland afkomstig zijn.

Toch zijn de Russische tuimelaars in Nederland nog steeds erg onbekend en dus onbemind. De meeste zijn dan ook hier te lande niet erkend. Remco de Koster heeft hier in het verleden verandering in proberen te brengen door enkele Russische duiven in Nederland te showen, o.a. op de Keistadshow, maar dit was geen erg groot succes. Ook nu nog schrijft hij regelmatig artikeltjes over Russische duiven in Duitse en Nederlandse tijdschriften. Een ander bekende liefhebber was P. Pakker.

Om in Nederland wat meer interesse te kweken, neem ik af en toe enkele rassen mee naar de FSC vergaderingen, in de hoop dat ook ander fokkers deze duiven eens een kans geven. Vandaar ook dit artikeltje in ons clubblad.

Figuur 1: Rshewer tuimelaar

 

In Duitsland is de belangstelling iets groter, maar ook daar telt de speciaalclub voor Russische duiven maar ongeveer 100 leden, waarvan enkele uit Nederland. R. de Koster is de secretaris van deze club. In Duitsland zijn ook veel meer Russische rassen erkend en worden er dientengevolge ook meer geshowd. De iets grotere belangstelling in Duitsland komt o.a. doordat er na de "val van het ijzeren gordijn" veel Oud-Duitsers vanuit Oost-Europese landen terugkeerden naar het land van hun voorouders. In dit geval dus Duitsland. In deze Oost-Europese landen, en dus ook in Rusland worden zeer veel duiven gefokt. De terugkerende Duitsers namen hun duiven vaak mee, waardoor er plotseling zeer veel in het Westen volstrekt onbekende duivenrassen naar West-Europa kwamen. Bovendien zijn veel steden in Rusland nu toegankelijk voor westerlingen, terwijl dit vroeger niet zo was. Een voorbeeld is de stad Krasnodar. Dit is een garnizoensstad in Rusland en daarom in het verleden streng verboden voor westerlingen. Nu komen er uit deze stad vele tuimelaars met aparte tekeningen die wij in het Westen niet kenden, zoals de op de FSC-vergadering getoonde Krasnodarer roodbuiktuimelaars. Nu hopelijk nog steeds in het bezit van een FSC lid.

 

DUIVENRASSEN.

De familie van Russische tuimelaars is zeer groot. Dit is niet zo verwonderlijk als men bedenkt, dat er in Rusland al meer dan 1000 jaar duiven worden gefokt. Russische fokkers onderscheiden hun tuimelaars in "Turmani" (tuimelaars), "Vertuni" (rollers) en "Katchuni" (werpers).Weer andere rassen worden postuurtuimelaars genoemd, dit zijn zuivere tentoonstellingsrassen. De meeste tuimelaars worden als vliegduiven gefokt.

Slechts voor enkele bestaat een standaard. De meeste soorten worden naar willekeur gefokt. Zoals de fokker of zijn omgeving ze het best bevallen.

Soms zien de duiven van hetzelfde ras er daardoor zo verschillend uit, dat ze voor aparte rassen aangezien zouden kunnen worden. Aan de andere kant komen er rassen voor met verschillende namen, die zo sterk op elkaar lijken, dat men ze beter tot één ras zou kunnen rekenen. Vele rassen worden genoemd naar de plaats waar ze hoofdzakelijk worden gefokt.

 

 

Figuur 2: Tulaer sniptuimelaar

 

Een opvallende kleurslag bij vele Russische duiven is fraai dieprood of geel met een witte staartband. Deze witte staartband is genetisch gebonden aan de erfelijke factor "libanonbrons". Het lukt daarom niet om blauwe of zwarte duiven met deze witte band te fokken. Vreemd is echter dat zwarte Libanonduiven zelf wel een witte staartband hebben!

Mijn Russische duiven zijn alle afkomstig van Russische of Duitse fokkers uit Duitsland. De speciaalclub daar houdt één tot twee keer per jaar een speciaalshow, waar veel van de in dit artikel genoemde rassen worden geshowd, hoewel nooit in grote aantallen. De eerstvolgende clubshow is van 3 tot 5 december in Lingen, vlak over onze grens.

 

TUIMELAARS

Dit is de groep Russische tuimelaars die in eerste instantie uitsluitend voor het vliegen werd gefokt. Later werden enkele ervan ook gefokt voor hun uiterlijk. Van deze groep bestaat vaak wel een standaard in hun eigen land en van sommige ook in Duitsland.

Van de Russische tuimelaars is er in ons land slechts één al langer bekend en zelfs erkend, dit is de Rshewer tuimelaar. Gelukkig wordt deze nog steeds in ons land gefokt en geshowd. Het is een middelgrote slanke tuimelaar met een lage stand en witte staartband. Althans de rode en de gele.

Iets minder bekend en dan bij ons ook niet erkend is de Nikolajewer hoogvlieger of tuimelaar; een sinds de 18e eeuw bekende zeer hoog en zeer lang vliegende duif. Ze stijgen bijna loodrecht op. Tijdens hun vlucht zeilen ze en kunnen bovendien met uitgestrekt vleugels als een leeuwerik op hun plaats blijven "staan".

 

Als nieuwkomeling in Friesland werd door Kiestra in 1998 de Tulaer snip- of plaattuimelaar getoond op de FSC vergadering. Een fraaie, slanke witte duif met rode of gele snip en staart. De gekleurde tekening op het voorhoofd is eigenlijk te groot voor een snip en te klein voor een helm, vandaar de naam plaattuimelaar. De staart vertoont eveneens een witte band. Ook deze duiven kwamen uit Duitsland, zoals met de meeste Russische rassen het geval is. Vroeger heeft deze duif al eens in "Avicultura" gestaan en was toen in het bezit van P. Pakker.

 

Figuur 3: Griwun tuimelaar

Sterk op de Rshewer lijkt de Kalugaer tuimelaar. Bij deze ontbreekt de witte staartband, ook bij de rode en gele dieren. Op de FSC vergadering zijn door mij zwarte getoond, die nu verder worden gefokt door van de Zwaag in Appelscha.

 

Tenslotte moet ik nog de Krasnodarer roodbuiktuimelaar noemen. Ook op de FSC vergadering getoond. Een vrij forse vliegduif, die vrijwel geheel rood wordt geboren, maar waarbij na enkel malen geruid te zijn het grootste deel van het verenpak wit wordt, behalve een fraai schortvormige tekening voor borst en buik. Het moeilijke bij de fok is echter, dat niet alle dieren goed getekend worden en dat het soms enige jaren duurt, voordat het dier goed getekend is. T. Kooistra heeft zich over dit ras ontfermd.

In Rusland kent men zelfs kortsnavelige, midsnavelige en langsnavelige Krasnodarer tuimelaars. Bovendien kent men ze met schildtekening, witstaarten, witkoppen en nog veel meer aparte tekeningen.

 

Figuur 4: Usbekische tuimelaar

In Duitsland zijn verder nog erkend en worden regelmatig geshowd: de Agarantduif, de Griwun tuimelaar, de Kievertuimelaar, de Tulaer sterstaarttuimelaar, en de Usbekische tuimelaar. Mogelijk later meer over deze duiven.

 

 

POSTUURTUIMELAARS.

De groep van postuurtuimelaars is een aparte groep binnen de Russische tuimelaars. Terwijl de bovengenoemde soorten in eerste instantie werden gefokt voor het vliegen, worden de postuurtuimelaars hoofdzakelijk gefokt om hun uiterlijk.

Dit uiterlijk is zeer opvallend. De dieren zijn meestal zeer kort en breed met een brede naar boven gerichte staart en een hals die naar achteren wordt getrokken. Daardoor hebben ze een zeer korte, holle rug. Ze zitten niet voortdurend in deze stand, maar alleen als het dier zich in positie stelt. De meeste soorten zijn dan bovendien meer of minder sidderhalzig. Ze dragen de vleugels onder de staart. Deze heeft veel meer dan twaalf staartpennen. Een groot gedeelte heeft een voetbevedering, van bekousd tot middellang, al dan niet met gierhakken. Ze zijn vrijwel allemaal midsnavelig. Dit betekent, dat ze zonder problemen hun eigen jongen kunnen grootbrengen. Toch zijn er wel wat problemen met de fok. De meeste rassen komen uit warmere streken, waardoor ze wat later aan het broeden slaan.

 

Figuur 5: Kazaner tuimelaar

 

Terwijl van sommige rassen de broedzorg uitstekend is, kan dit bij andere wel eens slechter zijn. Dit is vooral het geval bij jonge koppels. Zo fokte ik dit jaar uit 2 koppels Wolga tuimelaars 20 vitale jongen, terwijl ik daarna nog vele eieren heb moeten weggooien. Aan de andere kant brachten 2 koppels Noordkaukasische tuimelaars "slechts" 11 jongen voort. Met name het jongste koppel gaf pas op 18 juni de eerste jongen. De broedzorg van dit jonge koppel liet in het begin ook te wensen over. Twee jongen heb ik met de hand moeten grootbrengen. Maar gezien de zeldzaamheid van dit ras heb ik dat er wel voor over.

Enkele postuurtuimelaars zijn al geruime tijd in Nederland erkend. Dit zijn de Kazaner tuimelaar, de Rostower postuurtuimelaar en de Taganroger tuimelaar, alle genoemd naar hun plaats van herkomst.

 

De Kazaner tuimelaar is een vrij kleine duif met alle eigenschappen van een postuurtuimelaar. De staart wordt niet zo hoog opgetrokken als bij de meeste anderen. Ze hebben een korte voetbevedering. Bekend zijn vooral de witte. Ze zijn een lust voor het oog in de volière. Niet schuw, parmantig en altijd in beweging. Bij ons zijn ze zeer vitaal. Sommige stammen verdienen wat vers bloed. Want soms ontstaat er af en toe haarvederigheid. De Kazaner is veel gebruikt om andere rassen te verbeteren, zoals vele kortsnaveligen.

 

 

Figuur 6: Taganroger tuimelaar

 

Ook bij ons redelijk bekend is de Taganroger tuimelaar. Hij lijkt sterk op de voorgaande, maar heeft een gekleurd schild. Sommige hebben een sniptekening. De staart wordt wat hoger gedragen. De vleugels raken de grond, wat wel eens vuile pennen oplevert. Zelf hebben wij ze slechts kort op het hok gehad. Twee paar die niet tot paren kwamen, laat staan tot jongen.

 

De laatste in Nederland erkende postuurtuimelaar is de Rostower postuurtuimelaar. Zoals hiernaast is te zien, is dit ook een typische postuurtuimelaar, breed, hoog geheven staart, korte rug en teruggetrokken hals. De meest geliefde kleur bij dit ras is zilverkleurig. Bij jonge duiven wordt nog wel eens een gespleten staart gezien. Meestal verdwijnt dit na de eerste rui. Bij een aantal echter niet.

Zit er een spleetpen in het midden van de staart, dan is het dier ongeschikt voor de fok. Dit is bij alle postuurtuimelaars het geval. Zoals gezegd zijn in Duitsland meer postuurtuimelaars erkend dan in ons land, zoals de Eisker dubbelkappige postuurtuimelaar, de Noordkaukasische postuurtuimelaar en de Wolga postuurtuimelaar.

 

Figuur 7: Rostower tuimelaar

 

De Eisker dubbelkappige postuurtuimelaar is eveneens een typische postuurtuimelaar. Opvallend bij deze duif is dat hij dubbelgekapt is. Behalve een schelpkap, die eindigt in rozetten heeft hij tevens een snavelrozet. Vooral de getijgerde soort is geliefd. Helaas is deze duif zelfs in Duitsland zeer zeldzaam. Met behulp van Franse dieren probeert men in Duitsland het bestand weer te vergroten. Dit ras is ook door mij getoond op een FSC vergadering, en ik hoop dat hij nog op het hok zit bij een van onze leden!

 

 

 

 

 

De Noordkaukasische postuurtuimelaar is een van de mooiste rassen in deze groep. Het is eveneens een typische postuurtuimelaar. Echter zeer kort en zeer breed. Hij komt slecht in één kleur en één tekening voor, d.w.z. wit met een zwarte staart. Soms heeft hij een snip. Het moeilijke is om de kiel ook gekleurd te krijgen. Vandaar dat enkele witte veren hier zijn toegestaan. De fok van dit fraaie ras is iets moeilijker dan die van de andere postuurtuimelaars. Ze komen wat later in het jaar op gang en hebben een wisselende broedzorg. Als het warmer wordt, verbetert dit echter. Dit ras is ook door mij meegenomen naar de FSC vergadering en ik fok het met veel genoegen, ook al omdat het rustige aardige dieren zijn.

 

Figuur 9: Noordkaukasische tuimelaar

 

 

De Wolga tuimelaar wordt in Duitsland in iets groter aantal gefokt, zij het nog met mate. De meest gefokte kleurslag is rood met een witte staartband.

Er zijn slechts enkele fokkers van de blauwgeëksterden. Een van de problemen bij de fok is de koptekening. Er mag hier sprake zijn van een masker, het oog is dan donker, of van een baardje. Het oog moet dan parelkleurig zijn. Deze koptekening is met name bij de blauwgeëksterden nauwelijks voor elkaar te krijgen. Op de FSC vergadering zijn door mij de blauwgeëksterden getoond. Het ras is zeer vitaal, fokt en voert uitstekend. Om die reden gebruik ik ze als voedsterduiven voor mijn kortsnaveligen.Naast de bovengenoemde rassen bestaan er nog zeer veel andere. De meeste lijken vaak sterk op een van de boven beschreven soorten. Ook in Duitsland worden ze nauwelijks gefokt.

Figuur 10: Wolga tuimelaar

 

 

NIEUWE AANWINSTEN.

Als nieuwe soort heb ik sinds enige tijd de Chelyabinsker tuimelaar op het hok. Het is geen typische postuurtuimelaar, hoewel hij sterk op de Kazaner tuimelaar lijkt. Het ras heeft een duidelijk meeuwachtig uiterlijk. Het zuiver witte dier heeft een klein rond kopje met lichte één- of tweerijige oogranden, een donker oog en een korte snavel. Het heeft dan ook voedsterduiven nodig. De borst vertoont bij sommige dieren een jabot, hoewel ook zonder volgens de Russische standaard is toegestaan. De voeten vertonen een vrij lange voetbevedering. De hals mag enige activiteit vertonen, maar niet echt sidderen. Het zijn dieren met een rustig, vertrouwd karakter. Binnenkort verschijnt in het Duitse tijdschrift "Geflügel Börse" een artikel over deze duif van de heren Jungnickel en Busch.

Figuur 11: Chelyabinsker tuimelaar

 

Met name Busch fokt veel van deze zeldzame duiven en zet zich in voor het erkennen van deze rassen in Duitsland. Onlangs verscheen in dat tijdschrift een artikel van deze twee heren over de Martini tuimelaar, een soort bonte Chelyabinsker.

Het zal U na dit betoog duidelijk zijn, dat er in Rusland nog veel te halen valt op duivengebied. Natuurlijk zullen niet al deze rassen bij ons erkend worden. Toch geeft het fokken en tonen van deze rassen mij veel plezier, te meer omdat ze vaak erg verschillen van de bij ons bekende soorten.